Op een steile heuvel bij het stadje Cassino, halverwege Rome en Napels, ligt een van de mooiste kloosters van Italië: de benedictijner abdij van Montecassino. Een monument dat zo fraai oogt, dat het eerder doet denken aan een vorstelijk paleis dan aan een oord van bezinning en gebed. Maar dat is het wel degelijk, al 1500 jaar.
Samen met de Santa Scolastica en de Sacro Speco in Subiaco behoort Montecassino tot de oudste kloosters in Italië. De abdij werd in 529 na zijn verblijf in Subiaco gesticht door Benedictus van Norcia, op de plaats van een Romeins castrum. Volgens de legende zou er ook een aan Apollo gewijde tempel hebben gelegen. Benedictus is samen met zijn zus Scolastica in Montecassino begraven.
De abdij kende door de eeuwen heen een roerige geschiedenis. In 577 werd hij verwoest door de Longobarden en moesten de monniken naar Rome vluchten. Na de wederopbouw in het begin van de 8e eeuw werd het complex in 883 opnieuw met de grond gelijk gemaakt, dit keer door de Arabieren. Pas halverwege de 10e eeuw kreeg de abdij een nieuw leven, om in de 10e eeuw een hoogtepunt te bereiken onder abt Desiderius, de latere paus Victor III. Deze liet een nieuwe abdijkerk bouwen en haalde voor de fresco’s en mozaïeken gerenommeerde kunstenaars uit Byzantium.
In de Middeleeuwen was Montecassino een van de belangrijkste kloosters van Europa, niet alleen vanwege het geestelijk leven, maar ook vanwege zijn uitzonderlijke bibliotheken en archieven. In de schrijfateliers werden vele werken uit de klassieke oudheid gekopieerd en schitterende, met miniaturen verluchtigde boeken vervaardigd.
In de 14e eeuw werd de abdij door een aardbeving verwoest en kon men weer opnieuw beginnen. Het ergste moest echter honderden jaren later nog komen: tijdens de roemruchte slag bij Montecassino (75.000 doden), een van de belangrijkste militaire operaties in de Tweede Wereldoorlog, werden de gebouwen platgebombardeerd door de geallieerden, die ten onrechte dachten dat er een Duits hoofdkwartier in het klooster gevestigd was. Duitse troepen hadden zich wel ingegraven op de berg, maar zaten niet in het klooster zelf. Van de abdij bleef niets dan een rokende puinhoop over. Gelukkig kon een groot deel van de archieven en bibliotheken op tijd veiliggesteld worden, overigens mede dankzij welwillende medewerking van de Duitse bevelhebbers ter plaatse. In het museum van de abdij kun je de huiveringwekkende foto’s van de verschrikkelijke verwoesting in 1944 aanschouwen.
De abdij van nu is het resultaat van de wederopbouw die tussen 1948 en 1956 plaatsvond. Het huidige complex is een exacte kopie van de gebouwen in renaissance- en barokstijl die er vóór de oorlog stonden. Een restauratieproject dat zijn weerga nauwelijks kent! Als je alleen al de gigantische hoeveelheid marmeren inlegwerk in de kerk van de abdij ziet, vraag je je af hoe men dit voor elkaar gekregen heeft. Kennelijk was geen moeite teveel en speelde geld geen rol. Maar goed, we praten wel over een van de mooiste religieuze monumenten van Italië en een van dé symbolen van de Kerk in het land.
(Plattegrond van de vloer van de abdijkerk)
Een bezoek aan de Abbazia is niet compleet zonder een bezichtiging van het indrukwekkende Poolse oorlogskerkhof op de flanken van de berg. Het was vooral het Poolse leger dat uiteindelijk de Monte van Cassino veroverde en zo de weg vrijmaakte voor de opmars van de geallieerde troepen richting Rome.
Meer informatie vind je op de website van de Abbazia: www.abbaziamontecassino.org
De Duitse commandant van de troepen die in de omgeving van Montecassino gelegerd waren, kapitein Maximilian Becker, voorzag al in 1943 dat het klooster middelpunt zou worden van een gruwelijke strijd. Hij gaf de abt toestemming om de kostbaarheden die in de Abbazia bewaard werden in veiligheid te brengen. Het hele erfgoed, 100.000 geschriften, 800 pauselijke documenten, 200 broze perkamenten manuscripten, 500 zogenaamde incunabelen, 80.000 boeken en een onafzienbare hoeveelheid kunstvoorwerpen, werd in de daaropvolgende maanden door de monniken, geholpen door Italiaanse burgers die een goed heenkomen hadden gezocht in het klooster, gesorteerd en ingepakt. In het duister van de nacht daalden de volgeladen vrachtwagens van de berg af in de richting van Rome, waar alles opgeslagen werd in de Engelenburcht. In november 1943, een paar maanden voor het bombardement, was de klus geklaard.
Comentarios